Sociale Veiligheid

Grensoverschrijdend gedrag, in de vorm van agressie, intimidatie of misbruik, komt helaas voor binnen de werkomgeving, het openbare leven, bij verenigingen en stichtingen. De veiligheid van deelnemers aan activiteiten is daarom niet automatisch gegarandeerd. Er is actief beleid voor nodig om deze te waarborgen.

Trainingsinstituut Nederland is in januari 2022 met een zorgvuldig proces gestart om alle aspecten van sociale veiligheid in te voeren. Voor alle activiteiten die onder verantwoordelijkheid van Trainingsinstituut Nederland worden georganiseerd zijn er inmiddels richtlijnen vastgelegd in het Preventie en Integriteitsbeleid.

Deze richtlijnen zullen in de loop van 2022 worden geïmplimenteerd voor alle bestaande en nieuwe vrijwilligers, medewerkers, ondersteuners en bestuursleden.

1. Voorkomen

Gedragscode voor vrijwilligers: De houding en het gedrag van begeleiders hebben een grote invloed op het gevoel van veiligheid tijdens een activiteit. Om goed gedrag te bevorderen is het nodig een standaard te hanteren over wat wel en niet betamelijk is. Deze standaard is omschreven in de Gedragscode (Vrijwillige) Medewerkers (zie bijlage 3 in het Preventie en Integriteitsbeleid. )
De gedragscode maakt duidelijk over hoe vrijwilligers en begeleiders omgaan met degenen die ze helpen. Een gedragscode helpt ook om het gesprek daarover op gang te brengen. Dat betekent dus niet dat je probeert om al het lichamelijke of persoonlijke contact met de deelnemers te verbieden. De gedragscode helpt je om erover te blijven praten en zo naar je eigen gedrag en dat van andere begeleiders te kijken. Want als er sprake zou zijn van seksueel ongewenst gedrag, wil je het daar zo snel mogelijk over hebben.

Opname in Vrijwilligersregister: Om goed te kunnen bijhouden wie in welke hoedanigheid als vrijwilliger dient en of deze persoon wel voldoet aan gestelde vereisten, is het bijhouden van een register noodzakelijk. Opname in het register is verplicht voor allen die willen dienen als een begeleider van kinderklassen, jeugdgroepen en leerkringen of in deze activiteiten willen assisteren.

Verklaring Omtrent Gedrag: Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) wordt voor alle vrijwilligers die dienen als begeleider aangevraagd door het secretariaat van Trainingsinstituut Nederland.


Sociale veiligheid in opleiding begeleiders: Training in het beleid inzake sociale veiligheid is onderdeel van de leerkringen en trainingen voor boek 3 en boek 5. De begeleider moet er ook voor zorgen dat alle deelnemers het sociaal veiligheidsbeleid en de bijbehorende risicobeoordeling hebben gelezen en begrepen. Mochten deelnemers dit nog niet hebben gedaan, dan maakt het ook deel uit van de opleiding tot
leerkringbegeleider (boek 7).


Referenties voor toelating: Voor toelating in het vrijwilligersregister zijn 2 referenties noodzakelijk.

2. Waarborgen

Richtlijnen voor activiteiten: De meeste kinderklassen en jeugdgroepen worden in privéwoningen gehouden. Hoewel de omstandigheden kunnen verschillen, moeten de volgende regels strikt worden nageleefd:

  • Iedereen die als begeleider dient, moet 18 jaar of ouder zijn. Zij moeten hebben voldaan aan de criteria voor opname in het vrijwilligersregister.
  • Allen die dienen als assistent moeten 16 jaar of ouder zijn. Zij moeten hebben voldaan aan de criteria voor opname in het vrijwilligersregister.
  • Voorzieningen voor kinderen om de badkamer of het toilet te gebruiken tijdens een kinderklas moeten van tevoren worden afgesproken met de ouders, maar niemand mag met een kind de badkamer betreden. In uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld als het kind ziek is en naar de badkamer moet worden begeleid, moet de deur van de badkamer open worden gelaten.
  • Als het kind ziek is, moet de ouder onmiddellijk worden gebeld.
  • De ouder of aangewezen voogd haalt kinderen jonger dan 11 jaar op uit de klas. De persoon of personen die dat doen, moeten bekend zijn bij de begeleider.
  • Jeugdige jongeren moeten zich aanmelden wanneer ze aankomen en afmelden voordat ze de activiteit verlaten.
  • De ouder of aangewezen voogd van het kind / de jeugd moet tijdens de les bereikbaar zijn via de mobiele telefoon of vaste lijn.

Altijd twee personen voor de groep:

  • Er moet een getraind persoon van 18 jaar of ouder zijn per groep van acht kinderen of jongeren plus, waar mogelijk, een andere persoon van 18 jaar of ouder die is geregistreerd als assistent.
  • Er moet een extra geregistreerde begeleider zijn voor elke keer dat de groepsgrootte groter wordt dan een veelvoud van acht. (Daarom heb je 2 begeleiders nodig voor 9 – 16 deelnemers, 3 voor 17 – 24 enzovoort).
  • Een geregistreerde begeleider moet te allen tijde aanwezig zijn tijdens de les / groep en geen enkel kind/ jeugd mag ooit alleen blijven met de leraar of assistent.
  • In uitzonderlijke omstandigheden, waar niemand anders is geregistreerd als een begeleider om de klas, jeugdgroep of leerkring te doen, kan een geregistreerde begeleider van 16 jaar of ouder de klas of groep begeleiden op voorwaarde dat er een geregistreerde assistent van 18 jaar of ouder is, ook aanwezig is.

Ongevallen

  • Het is belangrijk dat de begeleider op de hoogte is van medische aandoeningen of allergieën die een kind of jeugd kan hebben en alle medicijnen die zij op dat moment gebruiken. Een EHBO-koffer moet beschikbaar zijn op elke locatie waar een klas of groep wordt gehouden. Op zomer- en winterscholen zal er ook een persoon moet er een persoon zijn die is opgeleid in eerste hulp en iemand die een defibrillator kan gebruiken.
  • In het geval van een ongeval waarbij een kind gewond raakt tijdens een les of evenement, moet onmiddellijk hulp worden ingeroepen als er een vermoeden bestaat van een wezenlijk letsel. Er moet onmiddellijk contact worden opgenomen met de ouder(s). Als geen contact kan worden opgenomen met de ouder(s), moet medische hulp worden verkregen. Dit geldt ook als een kind tijdens een les of evenement ziek wordt. Medicatie mag nooit worden gegeven zonder schriftelijke toestemming van ouders of artsen.
  • Op evenementen die jongeren zonder hun ouders bijwonen, moet een persoon of personen worden aangesteld om eventuele ongevallen of ziekten aan te pakken. Elke jongere die betrokken is bij een ongeval waarbij sprake is van een duidelijke of vermoedelijke verwonding, moet onmiddellijk worden behandeld voor medische behandeling, zelfs als het slachtoffer terughoudend is. De verantwoordelijke persoon mag niet vertrouwen op het oordeel of de garanties van het slachtoffer en als er een vermoeden van letsel bestaat, moet medische hulp worden ingeroepen. Medische behandeling moet ook worden gezocht in gevallen van ziekte, behalve bij zeer ligt ongerief.
  • Incidenten van minder belangrijke aard, zoals kleine snijwonden en blauwe plekken, kunnen worden behandeld door de begeleider. Een rapport van alle ongevallen en incidenten moet worden vastgelegd.

Sociale media en digitale middelen

  • Degenen die met kinderen / jongeren werken, moeten zich bewust zijn van de mogelijkheden voor misbruik door het misbruik van mobiele telefoons, sms-berichten en andere vormen van sociale media.
  • In het geval dat een begeleider een mobielnummer voor kinderen / jongeren wil hebben om hen over de klas of groep te informeren, moet toestemming van de ouders worden aangevraagd en mag het nummer alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor het was gegeven. Tekst gestuurd naar kinderen/ jongeren moet ook worden gekopieerd naar de ouder / voogd. Als communicatie via sms met een jongere een gesprek wordt, moet de communicatie worden beëindigd.
  • Ouders moeten op de hoogte worden gesteld van elk gebruik van sociale media gerelateerd aan de klas/ groep en hun activiteiten, en waar mogelijk toegang hebben tot alle gebruikte platforms; bijvoorbeeld WhatsApp, Snapchat en andere applicaties die vergelijkbare functies uitvoeren die communicatie tussen groepsleden mogelijk maken.

3. Handelen

Signalen van misbruik
Er zijn tal van redenen waarom slachtoffers een situatie verborgen houden. Signalering en herkenning door omstanders en verantwoordelijken is daarom belangrijk. De eerste stap in het herkennen van misbruik is kennis van de verschillende vormen. Deze zijn: verwaarlozing, emotionele mishandeling, fysieke mishandeling en seksueel misbruik. Een kind kan op een bepaald moment aan een of meerdere vormen van misbruik worden blootgesteld. In de opleiding tot begeleider worden deze vormen behandeld. Daarbij is ook aandacht voor herkenning van signalen en het voeren van een gesprek met kinderen.

Vertrouwenspersonen
Er zijn drie contactpersonen aangewezen die voor iedereen benaderbaar zijn.

Behandeling melding
Een klacht of vermoedens kunnen leiden tot het doen van een melding. Een melding wordt gedefinieerd als de bekendmaking van een situatie of incident bij de aangewezen commissie voor sociale veiligheid. De procedure bij de afhandeling van een melding bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De ontvangst van de melding
  • Eerste onderzoek en advies
  • Vervolgstappen
  • Informeren van betrokkenen

Commissie Sociale Veiligheid
Een melding wordt behandeld door de commissie Sociale Veiligheid. Deze heeft tot taak om:

  • Bij een melding een eerste onderzoek uit te voeren. Dit gebeurt door het horen van zowel slachtoffer, beschuldigde en getuigen.
  • Te adviseren over de te nemen maatregelen aan de Nationale Raad
  • Het fungeren als contactpersoon voor politie en justitie.
  • Het traject van de behandeling te begeleiden.
  • Het informeren van alle betrokkenen.